VK-Oostvoorzitter John Koeleman verrichtte onlangs de openingshandeling van de nationale sensoronderzoekslocatie voor het meten van stalemissies van melkvee op Agro Innovatiecentrum De Marke. Hij deed dit samen met Harold Zoet, gedeputeerde namens de provincie Gelderland en Jan-Kees Goet van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
‘Positieve ontwikkeling, maar boer wil zekerheden en kaders’ – VK-Oost-voorzitter John Koeleman
De agrarische sector en overheden streven naar een verschuiving van middelsturing naar doelsturing in het beleid. Dit vereist betrouwbare meetgegevens en borging. De doorontwikkeling van betrouwbare (sensor)meetsystemen is hierbij belangrijk.
Tijdens zijn presentatie belichtte John het belang van het continu meten van stalemissies in de melkveehouderij. ‘Als boer wil ik wel sturen op doelen en bedrijfsspecifiek meten, maar dat moet dan wel geld op leveren en mij vooruit helpen. Bedrijfsspecifiek beleid motiveert en leidt tot resultaten, zo zien we binnen VK-Oost. Samen met onze boeren-leden en partners ontwikkelen we kennis in projecten en tonen we het belang van het werken met data aan.’
Als voorbeelden noemt hij de BES-pilot, de kennisgroep Melk en Klimaat en het Markemodel.
Toch heeft hij wel enkele kanttekeningen ‘Vragen die vanuit de boerenpraktijk leven zijn: waar en op wie kan ik vertrouwen als ik zelf ga meten? Geldt dan een omgekeerde bewijslast? En hoe zit het met mijn vergunning? Een melkveehouder wil zekere en duidelijke kaders. Wat gebeurt er als hij afhankelijk is van sensoren voor een juridisch houdbare vergunning? Die vragen zijn essentieel. Ik ben positief over deze ontwikkeling, maar er moeten in mijn ogen echt eerst nog een paar stappen gezet worden, vooral binnen de wetgeving.’
Tijdens de openingshandeling drukten Koeleman, Zoet en Goet symbolisch op de knop, waarmee de sensoronderzoekslocatie officieel geopend werd.
