Praktijkervaringen met mineralenconcentraten
Een groep vierdejaars CAH Vilentum studenten heeft in opdracht van VKA en de Kenniscoalitie Biobased Economy in 2015 de praktijkervaringen met mineralenconcentraten onderzocht. Ondernemers die mineralenconcentraten in het kader van de Nederlandse pilot produceren en gebruiken zijn geïnterviewd.
Uit de interviews en rondleidingen bleek dat de bedrijven binnen de pilot allemaal gebruik maken van dezelfde technieken. De installaties verschillen op details maar maken gebruik van de omgekeerde osmose techniek met
daarvoor een mechanische scheiding en flotatiestap. Veel van deze bedrijven hebben opstartproblemen gehad voordat de installatie goed draaide. Als de installatie goed werkt kan deze economisch worden geëxploiteerd. Bij deze techniek levert gewone drijfmest drie producten op; dikke fractie (met veel fosfaat), loosbaar water (ook wel dood water, er zit niks meer in aan mineralen) en mineralenconcentraat met stikstof en kalium.
Voor de meeste van de geïnterviewde bedrijven is afzet van de vaste fractie een groot probleem en/of een belemmerende factor. Deze fosfaatrijke fractie wordt grotendeels afgezet naar het buitenland en brengt veel kosten met zich mee. In het verleden was dit net over de grens in Duitsland maar tegenwoordig wordt dit al steeds verder vervoert naar Oost-Duitsland en Frankrijk. Bij de bedrijven is zorg over de afzet van de dikke fractie op langer termijn. De stikstofrijke mineralenconcentraat bevat met de huidige techniek nog veel ‘water’, geconcentreerd is niet helemaal de juiste naam. Er is meestal tussen de 6 a 8 kg stikstof per m3 in, in kunstmest zit een hogere concentratie stikstof (meestal 27 kg per ton).
Gebruikers van het mineralenconcentraat zijn over het algemeen zeer positief. Aanvoer van kostbare kunstmest is niet meer nodig. De kanttekening dat mineralenconcentraat een andere werkings- coëfficiënt heeft in vergelijking met kunstmest, merken zij tot nu toe nog niet in de praktijk. Dit moet echter wel verder worden onderzocht. Het mineralenconcentraat is mogelijk zouter dan kunstmest.
Het Europese beleid loopt achter op de problematiek in Nederland. Buiten de pilot mag het mineralenconcentraat niet als kunstmestvervanger worden gezien en blijft het dierlijke mest. De ruimte om de kunstmest te vervangen als stikstof bemesting op de verschillende gewassen vervalt, dit was een voordeel voor de akkerbouwsector.
Mestconcentraat bij Bennie Weiden “Dat gewas wilde niet groeien, dus ik wil eens kijken of het zo beter gaat”
Op een perceel van proefboerderij De Marke is in juni 2014 mestconcentraat uitgereden. Het doel is om praktijkervaring op te doen met mineralenconcentraat. Ook bekijken we het effect van het gebruik van een mestconcentraat op de groei van het gewas. Wellicht kan mestconcentraat zo een duurzaam alternatief voor kunstmest bieden. Ook bij deelnemer Bennie Weiden uit Beltrum is een soortgelijk perceel gerealiseerd.
Geen lading stikstof meer
Melkveehouder Bennie Weiden liet onlangs een mestconcentraat uitrijden op een perceel van drie hectare. Nadat het perceel gemaaid is, werd het verdeeld in drie delen en bemest met een deel drijfmest, een deel met drijfmest met kali en een deel mestconcentraat. “Ik was nog maar toe aan de tweede snede, maar dat gewas groeide nauwelijks. Vroeger gooide je er dan gewoon een lading stikstof op, dat kan nu niet meer. Dan moet je wat anders proberen. Daarom gaan we eens kijken of het met het mineralenconcentraat beter gaat.”
Verschillen
Op proefboerderij De Marke is een soortgelijk demoveld aangelegd, met een deel drijfmest, een deel drijfmest met mineralenconcentraat en een deel kunstmest. Op Melkers van Morgen 2015 konden bezoekers dit veld bekijken. Zij gingen met een graslandmeter het veld in om de kilogrammen droge stof te meten en om de verschillende grassoorten op de drie delen te bekijken. Tot dusver werd nog geen duidelijk verschil tussen de verschillende strippen waargenomen. Ook bij Weiden in Beltrum zijn er nog geen grote verschillen. “Ik liep er gisteren nog even langs en het staat er wel goed bij, maar het is te vroeg om iets te zeggen over de verschillen. Dat is nog even afwachten.”
Kennisbijeenkomst ‘Kunstmestvervangers’ 2014
Ondernemers uit verschillende sectoren woonden de kennisbijeenkomst ‘Kunstmestvervangers’ bij op donderdag 10 april 2014 op het mestverwerkingsbedrijf Groot Zevert. De bijeenkomst werd georganiseerd vanuit het landelijke demoproject ‘Mineralen op Maat’.
De landbouw heeft de komende jaren te maken met toenemende hoeveelheden dierlijke mest. De nieuwe meststoffenwet stelt een mestverwerkingsplicht in voor bedrijven met een mestoverschot. Er zijn maxima gesteld aan de hoeveelheid dierlijke mest en de hoeveelheid kunstmest, die mag worden uitgereden per hectare. De combinatie van deze aspecten, met de kostprijs van kunstmest, maakt het voor de landbouw aantrekkelijk om te onderzoeken op welke manier dierlijke mest kan worden verwerkt, zodat het kan en mag worden ingezet als kunstmestvervanger.
In dit licht legt Sjoerd Roelofs, bemestingsdeskundige van DLV, aan de ondernemers uit hoe het zit met het verwerkingsproces, de samenstelling, de toepassing en de wet- en regelgeving rondom mineralenconcentraat en spuiwater. Dat het onderwerp erg leeft bij zowel melkveehouders, akkerbouwers als varkensboeren bleek wel uit de levendige discussie die volgde. Voor de korte termijn vinden de ondernemers het teleurstellend dat mineralenconcentraat in de praktijk nog niet door kan voor kunstmestvervanger. Wel concludeerden zij dat mestscheiding voor rundveemest kansen biedt naar de toekomst, vooral wanneer de techniek de dunne fractie vrij van organische stof kan krijgen.
In het kader van het project Vruchtbare Kringloop wordt geprobeerd om voor het uitvoeren van praktijkproeven en –demonstraties een ontheffing te krijgen voor het toepassen van mestverwerkingsproducten als kunstmestvervangers. Dit kan ook kansen bieden voor de ondernemers in de Achterhoek en De Liemers.
De aanwezigen kregen na de kennisbijeenkomst een kijkje in de keuken bij een andere vorm van mestverwerking. Gastheer Groot Zevert leidde hen rond langs de mestvergistingsinstallatie waarmee zij jaarlijks ruim 36.000 ton mest kunnen omzetten in elektriciteit.