Deelnemers van het PAVE-x project in de Achterhoek kwamen onlangs bij elkaar om de resultaten van afgelopen jaar te bespreken en vooruit te kijken naar het laatste jaar van het project, waarbij gekeken wordt naar samenwerking tussen akkerbouw en veehouderij. Tijdens deze avond hebben de deelnemers input kunnen geven over wat de samenwerking in de weg staat en wat kansen zijn voor een succesvolle samenwerking.
Afgelopen jaren zijn er N-min-monsters genomen op de deelnemende percelen. Hierin wordt de hoeveelheid minerale stikstof die na het groeiseizoen nog in de bodem aanwezig is in kaart gebracht. In 2022 is begonnen met deze metingen. Dit was een relatief droog jaar.
In onderstaande tabel is te zien dat er percelen zijn met een hoge concentratie N-min. In 2023, de rechter helft van de tabel, is deze bemonstering weer uitgevoerd op de deelnemende percelen. Door de natte omstandigheden is de bemonstering laat op gang gekomen. Hierdoor heeft een deel van de minerale stikstof al kunnen zakken in de grond. In onderstaande grafiek zijn de verschillende percelen weergegeven.

Ook zijn het afgelopen jaar opbrengstmetingen gedaan en is de de voederwaarde bepaald. Aan het eind van 2024 kunnen de resultaten vergeleken worden.
Naast dat er over verzamelde data is gesproken, was het ook aan de deelnemers om aan te geven waar zij tegenaan lopen in de samenwerking.
Al snel werd duidelijk dat regelgeving de samenwerking in de weg kan staan. Voorheen werd bij de uitruil van grond niet gedacht aan de aangelegen singel. Met de intrede van de eco-regelingen wordt er een waarde gegeven aan deze singel. Uitruilen van een perceel met een landschapselement voor een perceel zonder landschapselement brengt de ondernemers in onbalans.
Grote diversiteit aan gewassen
Door de deelnemers wordt samenwerking tussen melkveehouders en akkerbouwers vooral als een kans gezien door de grote diversiteit aan gewassen die geteeld kunnen worden. Door op scheurland gewassen te telen die veel stikstof opnemen, kan het verlies van stikstof beperkt worden.
In één samenwerking wordt dit ingevuld door na gras voederbieten te verbouwen. Bij het andere koppel worden aardappelen geteeld die hierdoor zonder een drijfmestgift kunnen. Ook bieden gewassen die akkerbouwers telen voor de veehouder de mogelijkheid om vroeg gras in te zaaien. Dit kan bijvoorbeeld na de teelt van tarwe of (vroege) aardappels. Door de grotere gewasdiversiteit kan er door beide ondernemers een zo optimaal mogelijke vruchtwisseling worden toegepast. Dit biedt de melkveehouder mestplaatsingsruimte en de akkerbouwer de nodige rustgewassen.
Ideale teeltplan is zoektocht
Vooral het ideale teeltplan is nog een zoektocht. Welke combinatie van gewassen geeft het hoogste saldo? Hoe kunnen we de bodemkwaliteit op peil houden of verbeteren? Welke gewasopvolging is goed voor een goede stikstof- en fosfaatbenutting? Hoe beperken we ziekten en plagen, en welke groenbemester past daar het beste bij?
Het laatste projectjaar zal in het teken staan van het aanvullen van de bestaande data-set. Daarnaast zullen de kansen en bedreigingen van de samenwerking worden uitgewerkt. Vanuit het project zullen ook nog enige bijeenkomsten georganiseerd worden, zoals de afgelopen demonstratie van de teelt en het voeren van voederbieten. Samen met de vijf andere experimenteer regio’s zal dit bijdragen aan het eindrapport omtrent de samenwerking tussen melkveehouder en akkerbouwer: een kans voor de Achterhoek maar niet zonder haken of ogen.