De 30 studiegroepen die binnen de VKA actief zijn, steken met ingang van deze maand de koppen weer digitaal bij elkaar. Aan de hand van de ingevulde Kringloopwijzers kijken de melkveehouders en hun begeleiders terug op afgelopen jaar en werpen ze hun blik op komend seizoen.
Robin Kool, studiegroep-begeleider namens DMS (Dirksen Management Support) en melkveehouder Herbert Meuleman ontmoeten elkaar in studiegroep VKA 16. We vroegen hen naar hun ervaringen.
Herbert, wie ben jij?
‘Ik ben Herbert Meuleman, heb een melkveebedrijf in het Gelderse Laren en zit met mijn ouders, broer en binnenkort mijn vrouw in maatschap. We melken 100 koeien. Ik werk vier dagen bij CRV en ben bestuurslid bij agro-innovatiecentrum De Marke.’
Robin Kool, wil jij je ook voorstellen?
‘Ik ben sinds 2012 adviseur bij DMS, een adviesbedrijf uit de Betuwe dat zich richt op het begeleiden en ondersteunen van melkveehouders bij het management van hun bedrijf. Dit doen we onder andere door het faciliteren en begeleiden van studiegroepen. Ik heb gestudeerd aan de CAH Dronten en heb met mijn ouders en broer een melkveebedrijf met 90 melkkoeien in het Zeeuwse Noordgouwe. DMS begeleidt binnen VKA 10 studiegroepen.’
Wat levert deelname aan de VKA-studiegroep je op?
Herbert: ‘Het houd mij scherp en voorkomt bedrijfsblindheid. Door bedrijfseigen cijfers te vergelijken met andere bedrijven in de studieclub blijf ik kritisch en word ik getriggerd om het beter te doen.’
Robin: ‘Het leren van elkaars ervaringen, het vergelijken van bedrijfsresultaten en discussiëren over bedrijfsstijlen en keuzes levert melkveehouders interessante inzichten op. Met de Kringloopwijzers als vertrekpunt kijk ik kritisch naar hoe een bedrijf gezonde koeien kan houden met lage voerkosten en een laag eiwitgehalte. Daar ligt mijn grote passie. Het is mooi als ik bedrijven zie veranderen en dat met bijvoorbeeld lagere voerkosten stappen in de goede richting worden gezet.’
Herbert: ‘Ik vind: als je je eigen bedrijf wilt optimaliseren, is het van belang inzicht te hebben in je eigen cijfers, zoals de Kringloopwijzer én die van anderen. In een bedrijfsvoering is altijd ruimte voor verbetering. Door het met andere boeren uit de regio te hebben over wat je doet en waarom, blijf je scherp. Ik ben geïnteresseerd in voermanagement en bemestingsstrategie, ook door mijn werk bij CRV. Door deelname aan deze studiegroep van VKA heb ik een aantal verbeterpunten kunnen doorvoeren op ons bedrijf.’
Kun je daar voorbeelden van geven?
Herbert: ‘Ik voeg water bij de mest voor een betere benutting. Ook kijk ik bewuster naar het eiwitgehalte in het voer en de benutting daarvan. Het ureumgehalte is daarbij een goede graadmeter. Tijdens de bijeenkomst wordt inzichtelijk dat een hoog ureumgehalte een graadmeter is over hoe efficiënt je met je eiwit omgaat. Meer ureum in mest en urine is nadelig omdat je dan meer moet afvoeren en het een teken is dat de koe het niet efficiënt benut. Dit werkt twee kanten op. Ik vind het interessant om daar kritisch naar te kijken en over te sparren met andere boeren.
Door te streven naar een optimaal RE-gehalte in de kuil hoeven we minder te corrigeren met eiwit in het krachtvoer. We plannen het bemesten beter en we rekenen na het bemesten het ideale maaimoment uit. Door daar tijdens de studiegroep-bijeenkomst over te sparren met Robin en de andere boeren, krijg ik echt handvaten om ermee aan de slag te gaan. Alle deelnemers komen uit de buurt, dus we hebben nagenoeg dezelfde weersomstandigheden en grondsoort, dat is een voordeel om de juiste vergelijkingen te kunnen maken.’
Wat vind je van de rol van Robin?
Herbert: ‘Robin houdt je als deelnemer een spiegel voor over wat je gedaan hebt en waarom. Dat gaat soms wat sarcastisch en met een vleugje humor. Dat maakt de bijeenkomsten dynamisch en boeiend.’
Robin: ‘Dat klopt, ik zeg waar het op staat en ben duidelijk en altijd eerlijk. Op die manier blijft het voor iedereen boeiend. Ik ben ervan overtuigd dat veel VKA-leden nog kritischer kunnen kijken naar het RE-gehalte. Achterhoekse boeren zouden best nog wat meer durf mogen tonen, bijvoorbeeld tegen hun voeradviseur. Wat opvalt is dat op de bedrijven van de VKA-boeren gemiddeld genomen weinig eiwit wordt verbouwd en veel voer aangekocht. Ik ben ervan overtuigd dat hier nog meer uit te halen is. Als je ziet hoe hoog de melkproductie is, betalen melkveehouders gemiddeld 2 cent teveel voor hun voer. Als je uitgaat van 14 miljard liter totaal gaat het om 280 miljoen euro. Met 18.000 melkveehouders kom je uit op 15.000 euro per melkveehouder uit. Dat is niet mis.’
Hoe kijken jullie aan tegen de VKA?
Robin: ‘VKA-studiegroepen zijn een mooie plek voor veehouders om hun sterktes en zwaktes onder de loep te nemen en met verbeterpunten aan de slag te gaan. Ik krijg er energie van om daar aan bij te dragen.’
Herbert: ‘VKA is een mooi initiatief waardoor veel nuttige en bruikbare informatie richting ons bedrijf komt. Een goede studiegroep valt of staat met een goede begeleider. Daarmee zitten we met Robin goed. Er moet meerwaarde in zitten en dat is nu zeker het geval. In de toekomst lijkt het me ook interessant om eens een sessie te doen met andere groepen uit een andere hoek van de Achterhoek.’
