Vruchtbare kringloop, bodem voor de toekomst!

Gebiedspilot KPI-k Achterhoek afgerond: KPI-k en het Markemodel ‘verschillen’

Deel dit bericht

In opdracht van LNV werken WUR, Louis Bolk Instituut en Boerenverstand aan een landelijke KPI-k systematiek om de ontwikkeling in kringlooplandbouw op het boerenbedrijf in beeld te brengen en boeren die voortgang boeken te belonen. KPI staat voor Kritische Prestatie Indicator, de -k voor kringlooplandbouw. In de Achterhoek zijn door VK-Oost, Wageningen Livestock Research en VALA de systematiek, de indicatorenset en berekende prestaties van 35 boeren van KPI-k vergeleken met die van het Markemodel. Hierover is een notitie geschreven.



Het ministerie van LNV werkt, samen met de praktijk, aan een systematiek van Kritieke Prestatie Indicatoren voor de beoordeling van prestaties van kringlooplandbouw (KPI-k). Doel is om te komen tot een uniforme manier van (netwerk)sturing voor een toekomstbestendige landbouw. In de Achterhoek wordt in twee gebiedspilots al geleerd met het Markemodel.

Het idee is dat er KPI’s komen die zich richten op diverse duurzaamheidsdoelen, waarbij de boer zelf bepaalt welke maatregelen hij op zijn bedrijf uitvoert om stappen te zetten naar die doelen. De Achterhoek is een van de pilotgebieden, waar regionale kennis en ervaring vanuit het Markemodel is benut om tot verbetering van de landelijke kernset met KPI’s te komen.

KPI-k en Markemodel blijken met de indicatorenset en de berekende prestaties niet veel te verschillen. Evenwel kan veel geleerd worden van hoe het Markemodel als netwerksturingmodel werkt.

Het ligt in de bedoeling om nog voor de zomer een landelijk symposium te organiseren over doelsturing in de melkveehouderij en hoe we dat doen in Gelderland. Houd de PraktijkFlits goed in de gaten!


Lees hier de volledige notitie “Gebiedspilot KPI-K en Markemodel in de Achterhoek”

Lees hier meer over het Markemodel


KPI-k en Markemodel in de Achterhoek

In de Achterhoek wordt met het Markemodel al gewerkt aan de ontwikkeling van een regionaal netwerksturingsmodel voor een toekomstbestendige landbouw. In de gebiedspilot “KPI-k en Markemodel in de Achterhoek” is de set van indicatoren van het landelijke KPI-K project vergeleken met de negen kengetallen uit het Markemodel. Daarnaast is geprobeerd een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een KPI-waterkwantiteit. Beschikbaarheid van water is voor de Achterhoek belangrijk.


Verschillen indicatoren

De indicatoren van beide sets zijn berekend en vergeleken voor de 35 boeren die zijn aangesloten bij het Markemodel. Daarbij is gebruik gemaakt van data uit de KringloopWijzer, de Milieumeetlat en veldinventarisaties van agrarisch natuurbeheer en landschapselementen.

Deze vergelijking laat zien dat de twee sets van indicatoren sterk overeenkomen voor zowel de thema’s als gekozen indicatoren.

Voor de indicatoren in het thema Nutriënten (stikstof, ammoniak en fosfaat) overlappen de twee sets volledig. Binnen het thema Klimaat & Circulariteit zijn er enkele verschillen, binnen KPI-K worden de broeikasgasemissies zowel per hectare als per kilogram meetmelk berekend, terwijl deze binnen het Markemodel alleen per kilogram meetmelk meegenomen wordt. Daarnaast wordt voor de indicator Percentage eiwit van eigen land binnen het Markemodel de buurtaankoop meegenomen terwijl dit in de KPI-K set niet gedaan wordt. Hierdoor scoren de boeren voor deze indicator hoger in het Markemodel.

Binnen het thema Bodem & Water is er verschil bij de indicator Gewasbeschermingsmiddelen. Beiden worden uitgedrukt in milieubelastingspunten (MBP) volgens de Milieumeetlat, bij KPI-K wordt additioneel het aantal overschrijdingen > 100 MBP meegeteld. Het effect van dit verschil is echter moeilijk te duiden omdat de aanvulling niet cumulatief meetelt. Daarnaast worden het aandeel blijvend grasland en de organische stof balans binnen KPI-K onder dit thema meegenomen. Bij het Markemodel is hier niet voor gekozen omdat zij nog meer in willen zetten op doelsturing, waarbij de veehouder zelf het middel mag kiezen.  

Binnen het thema Biodiversiteit & Landschap zit het grootste verschil tussen de twee sets in de invulling van de KPI Gewasdiversiteit. Binnen KPI-K wordt enkel gekeken naar de diversificatie van grasland, met percentage kruidenrijk grasland als indicator. Binnen het Markemodel wordt juist naar de gehele diversiteit op een bedrijf gekeken, met het aantal verschillende gewassen als indicator. 

Nieuwe indicatoren

Naast de vergelijking van de twee huidige sets van indicatoren en kengetallen is er gekeken naar de ontwikkeling van (nieuwe) indicatoren. In twee werksessies met Markemodel-boeren is er aandacht besteed aan de indicatoren die vallen binnen Biodiversiteit & Landschap en voor de indicator Waterkwantiteit.

Voor Biodiversiteit en landschap is er gesproken over hoe de KPI Gewasdiversiteit in te vullen, de mogelijkheid tot het (lokaal / regionaal) uitsluiten van landelijke BBM-pakketten en op welke manier boeren ondersteund kunnen worden bij het maken van een goede keuze voor BBM-pakketten als invulling van de KPI’s.

De belangrijkste uitkomst was dat indicator Gewasdiversiteit (in de Achterhoek) ook op het niet-gras gedeelte van het bedrijf toegepast kan worden door verschillende gewasgroepen in te wegen in de indicator. Voor Waterkwantiteit is er met de deelnemers gesproken over hoe deze in doelsturing kan worden ingepast. Een indicator op basis van het waterbalansmodel is kansrijk. Achterliggende redenering is dat andere gewaskeuzes de waterafhankelijkheid en de noodzaak van beregenen verkleint. Een veehouder heeft direct invloed op deze KPI, hetgeen voor doelsturing essentieel is. Vooralsnog is de KPI waterkwantiteit en het waterbalansmodel nog onvoldoende ontwikkeld voor toepassing. 

KPI-systematiek

Het Markemodel test nu met de systematiek in de praktijk. Hierover is veel te leren, zoals dat draagvlak en vertrouwen onder de gebruikers heel belangrijk is voor een succesvolle toepassing. Dialogen met gebruikers en afstemming van regionale doelstellingen spelen kunnen dat bevorderen.

Binnen het Markemodel wordt gewerkt met een zo beperkt mogelijk aantal KPI’s en is er 100% sturing op doelen, niet op de maatregelen. Zo blijft het overzichtelijk voor de boer en kan hij/zij lange-termijnplannen maken voor praktische maatregelen. Ingegraal georiënteerde adviseurs kunnen de veehouder hierbij goed helpen, zo is gebleken, bijvoorbeeld via studiegroepen en individuele ondersteuning. 

Aanbevelingen

Een goede verkenning sluit af met aanbevelingen, deze zijn:

  • Werk met een zo beperkt mogelijke set van KPI’s  

  • Herzie het overzicht en governance van de BBM-pakketten  

  • Benader de KPI Gewasdiversiteit breder dan grasland  

  • Pas regionale differentiatie toe, voornamelijk voor de KPI Groenblauwe dooradering 

  • Gebruik de Achterhoekse regio en praktijk voor de doorontwikkeling van de KPI Waterkwantiteit  

  • Gebruik ook de Achterhoek, en de praktijk van de ontwikkeling van het Markemodel in het bijzonder, om te leren van het dialoogproces tussen boeren en vragende en eisende partijen om te komen tot een gedragen systematiek voor beloning op basis van doelsturing 

De laatste aanbeveling wordt nu ook concreet opgepakt. Met de Achterhoek als koploper op dit gebied is het goed ervaringen hier te delen met anderen. Het ligt in de bedoeling om nog voor de zomer een landelijk symposium te organiseren over doelsturing in de melkveehouderij en hoe we dat doen in Gelderland c.q. de Achterhoek. Houd de Praktijkflits in de gaten!