De Achterhoek is aangewezen als experimenteer regio voor de ontwikkeling van Kringlooplandbouw. Rijk en regio gaan hier samen met ondernemers verkennen hoe nieuwe, verdergaande stappen kunnen worden gezet om de kringloop verder te sluiten. Met aangepaste wet- en regelgeving wordt ruimte geboden kringlooplandbouw in de regio te ontwikkelen, zoals in de BES-pilot.
Op 20 melkveebedrijven in de Achterhoek en Liemers wordt in 2020 met de BES (BedrijfsEigen Stikstofnorm) gestreeft naar fosfaatevenwichtsbemesting met dierlijke mest. De bemesting is afgestemd op het opbrengend vermogen van de grond, die is vastgesteld aan de hand van de resultaten uit de KringloopWijzer van 3 jaren. Voor de BES-normen 2020 zijn dit de jaren 2017 t/m 2019. Deze met LNV afgestemde systematiek is reeds 5 jaar toegepast op een aantal Koeien & Kansen bedrijven en wordt nu landelijk opgeschaald naar 50 bedrijven.
Twee droge jaren niet goed voor BES
Voor deelname aan de pilot zijn 102 leden van de VKA uitgenodigd die in de jaren 2016 t/m 2018 minimaal 10% voordeel met de BES hadden. Met het aanleveren van de KringloopWijzer van 2019 konden ze hun interesse kenbaar maken, waarna met de kringloopwijzers 2017 t/m 2019 een herberekening is uitgevoerd. Door twee droge jaren in het driejarig gemiddelde, nam het aantal bedrijven met een voordeel met ca. 30% af. Ook de verlaging van de generieke fosfaatgebruiksnorm naar 40 kg voor bouwland met de fosfaattoestand hoog, veroorzaakte de sterke afname van de bedrijven met een voordeel. In de BES-sytematiek wordt naar fosfaatevenwichtsbemesting gestreeft, maar er wordt net als bij de generieke norm gecorrigeerd voor de fosfaattoestand. In de Achterhoek heeft een groot deel van de percelen een hoge fosfaattoestand. Hierdoor bleven uiteindelijke 28 geintresseerde bedrijven over voor de eindselectie van de 20 bedrijven.
Controle commissie
De eindselectie is uitgevoerd onder toezicht van een onafhankelijke controle commissie bestaande uit 2 VKA leden. Bij de start van de werving zijn selectiecriteria vastgesteld, waaronder de verdeling van de deelnemende bedrijven over de grondsoorten klei en zand. Het streven was om ¾ zand bedrijven te selecteren en ¼ klei. Door het beperkte aantal bedrijven van 28 voor de eindselectie, konden alle zandbedrijven meedoen en zijn de kleibedrijven geselecteerd op regionale verdeling. In de kleiregio’s waar meer kandidaten beschikbaar waren is gekozen voor de bedrijven met het grootste voordeel.
Fosfaatevenwichtsbemesting bij 273 kg stikstof
Voor het realiseren van fosfaatevenwichtsbemesting met dierlijke mest is gemiddeld op de geselecteerde 20 bedrijven een BES-norm nodig van 273 kg N-dierlijke mest per ha. Op de 13 zand bedrijven is dit 261 kg en op de 7 klei bedrijven 296 kg. De extra stikstof uit dierlijke mest wordt gecorrigeerd op de stikstof uit kunstmest. Dit is bedrijfsafhankelijk en wordt bepaald door het toelaatbaar stikstofbodemoverschot en de stikstofbenutting van de bodem. Op de zand bedrijven mag gemiddeld per ha 17 kg N-kunstmest minder gestrooid worden en op de klei 34 kg/ha minder.
Uitdaging 2020
De uitdaging in 2020 op de 20 BES-VKA-bedrijven is het minimaal handhaven van de gewasproducties met meer dierlijke mest en minder kunstmest. Met een gerichte aanpak van de vermindering van de ammoniakemissie moet de benutting van de dierlijke mest worden verhoogd om de gewasproductie op peil te houden of zelfs te verbeteren, waardoor in 2021 met een groter voordeel kan worden gestart. Naast vakmanschap is op tijd voldoende neerslag wel een randvoorwaarde voor succes. Dit is bekend en wederom gebleken tijdens de selectie.
Jaap Gielen / Gerjan Hilhorst – Projectleiders BES Pilot