In de KringloopWijzer van 2021 wordt het kengetal ‘eiwit van eigen land’ anders berekend dan in de jaren daarvoor. Dit is besloten door de Duurzame Zuivelketen omdat de nieuwe rekenwijze beter aansluit bij de definitie van een grondgebonden melkveehouderij.

In de oude berekening wordt het eiwit van eigen land berekend door de hoeveelheid geoogst eiwit op het bedrijf te delen door de hoeveelheid eiwit die is gevoerd (*100%). In de nieuwe berekening wordt de hoeveelheid eiwit in het rantsoen dat geteeld is op het eigen bedrijf gedeeld door de hoeveelheid eiwit in het rantsoen. Het verschil zit in het eiwit dat je wel oogst, maar niet voert.
Verschil met de oude berekening
In de oude berekening telde voorraad en afvoer van eiwit mee in het kengetal. Veel oogsten gaf een hoge waarde maar het voeren en benutten van dat eigen eiwit was minder belangrijk. Je kon melken van veel aangekocht eiwit en toch een hoge waarde voor eiwit van eigen land hebben. In de nieuwe berekening kan dat niet meer.
Het voeren van het eigen eiwit komt nu meer naar voren. In de nieuwe berekening gaat het erom dat je zoveel mogelijk eigen eiwit oogst en daarvan ook zoveel mogelijk in het rantsoen gaat benutten waardoor de hoeveelheid eiwit die moet worden aangekocht minder wordt. Dit past beter bij de definitie van grondgebondenheid: minder afhankelijk worden van voer van buiten het bedrijf.
Effecten van de wijziging
Het effect van de nieuwe berekeningswijze zal op elk bedrijf anders zijn. Het hangt vooral af van hoeveel voer er geoogst is, of er voer verkocht wordt en wat de voervoorraad toe- en afname is. Mogelijk zullen vooral de minder intensieve bedrijven een verschil zien. Deze bedrijven hebben in groeizame jaren een voeroverschot die ze verkopen en hebben in het algemeen een lagere benutting van eigen eiwit.
Sturen op eiwit van eigen land
Sturen op eiwit van eigen land kan door te streven naar een hoge gewas- en eiwitopbrengst van het land en door een hoge benutting van dit eiwit te realiseren. Dit realiseer je door een goede rantsoensamenstelling (VEM/RE verhouding) waardoor minder aankoop van eiwit nodig is én door verlaging van het eiwit in het rantsoen.
Kijk aan het begin van het stalseizoen (en ook regelmatig op andere momenten) welke voerpartijen er zijn en maak een plan wanneer je welke partij gaat voeren aan welke diergroepen. Voorkom daarmee dat je partijen moet gaan voeren in een rantsoen waarin je het eigen eiwit minder goed kunt benutten.
Gerjan Hilhorst