In dit artikel worden de resultaten van de VKA-deelnemers besproken op het gebied van zelfvoorzienendheid. Er is geen concrete definitie voor zelfvoorzienendheid. De KringloopWijzer berekent kengetallen die wel gerelateerd worden aan grondgebondenheid. De Commissie Grondgebondenheid gebruikt het kengetal ‘eiwit eigen land’ als indicator.
In de VKA-Praktijkflitsen van de afgelopen periode gingen we nader in op de analyse van 274 KringloopWijzers van VKA-leden van 2017 tot en met 2020.
Het eerste artikel wijdden we aan de algemene bedrijfsontwikkeling van de bedrijven in deze periode.
In het tweede spitsten we de analyse op eiwit van eigen land en eiwit in het rantsoen.
Het derde artikel ging over bemestingen en opbrengsten van gras en mais in de afgelopen vier jaar.
Het vierde artikel zoomde in op KringloopWijzer-resultaten van VKA-leden voor ammoniak- en broeikasgasemissies.
Eiwit van eigen land
Eiwit van eigen land is het aandeel eiwit dat van het eigen land is geoogst in de totaal opgenomen eiwit door de veestapel. Tabel 1 laat de gemiddelde resultaten van de VKA zien.
Door de extreme droogte is het eiwit van eigen land in 2018 heel laag. Daarna er is er een lichte stijging, maar wordt aandeel bereikt niet het niveau van 2017.
Als de aankoop van ruwvoer wordt verondersteld als ‘buurtaankoop binnen 20 km’ dan kan het aandeel regionale aankoop ook worden meegerekend. Gemiddeld stijgt het aandeel eiwit eigen land met zo’n 6 à 7 % als deze aankoop wordt meegerekend.
In de tabel is ook weergegeven wat de aandelen ‘eigen fosfor’ en ‘eigen VEM’ zijn. De drie droge jaren 2018-2020 laten ook voor deze kengetallen een dalende trend zien ten opzichte van 2017.

Ontwikkeling 65% Eiwit Eigen Land 2017-2020
De Commissie Grondgebondenheid heeft destijds de norm gesteld op 65% eiwit van eigen land (met buurtaankoop).
In figuur 1 hieronder is de verdeling van de bedrijven te zien voor de jaren 2017 tot en met 2020.
De grafiek laat een interessante ontwikkeling zien. In het jaar 2017 zit ruim 60% van alle bedrijven boven de norm van 65% eigen eiwit. Ruim 30% zit zelfs in de categorie >75%. Het eerste droge jaar 2018 heeft veel effect gehad. In dat jaar zit ruim 30% van de bedrijven in de categorie < 50% eigen eiwit. In het jaar 2019 presteren de bedrijven weer een stuk beter, en is de verdeling van het jaar 2017 weer benaderd met de hoogste bedrijfsaantallen in de categorieën met meer dan 65% eiwit van eigen land. De bedrijven hebben deze stijgende lijn in het jaar 2020 niet kunnen voortzetten, maar de verdeling is niet zo extreem verschoven vergeleken met het jaar 2017. De meeste bedrijven zitten in het jaar 2020 in de categorieën 50-55, 55-60 en 60-65.

Aankoop (ruw)voer
In onderstaande tabel is gekeken naar het aandeel bedrijven dat (ruw)voer aankoopt, en welk aandeel het aangekochte gras of mais bijdraagt aan het totale gras- of maisaandeel in het rantsoen.
Het aandeel bedrijven dat graskuil aankoopt is in 2020 hoog met bijna 45% van de bedrijven. Dit aangekochte ruwvoer draagt gemiddeld voor zo’n 15% bij aan het aandeel gras in het rantsoen.
Dit betekent dus dat 85% van het gevoerde gras afkomstig is van eigen aanleg. Het aandeel bedrijven dat maïs aankoopt is structureel vrij hoog en wordt mede bepaald door de intensiteit van de bedrijven. In het jaar 2019 steeg het aandeel bedrijven sterk. Dit kan verklaard worden door de eerste droge zomer in het jaar 2018, waardoor er door de lage opbrengsten in dat jaar in 2019 extra maïs werd aangevoerd. De meeste bedrijven waren door hun voervoorraden heen.
In 2020 is het aandeel bedrijven dat maïs aankoopt het hoogst met 85%. In 2020 is ook het aandeel bedrijven dat overige producten aankoopt het hoogst met ruim 90%. De tabel laat zien dat de bedrijven de laatste jaren vaker ruwvoer aankopen. Door de hogere melkproductie van de bedrijven laten de kengetallen ‘aankoop stikstof en fosfor per ton melk’ geen toenemende trend zien.

Relatie ruwvoeraankoop en intensiteit
In figuur 2 is de relatie tussen ruwvoeraankoop (uitgedrukt in kilogram stikstof per hectare) en intensiteit weergegeven. Deze figuur laat zien dat de intensievere bedrijven gemiddeld meer (stikstof uit) ruwvoer aankopen, maar dat er ook nog een grote spreiding te zien is bij de verschillende intensiteitsniveaus.

De droogte, en dus de lagere gewasopbrengsten, zorgen ervoor dat de bedrijven ruwvoer moesten aankopen. Ook zijn er bedrijven die structureel ruwvoer aankopen. Dit is inzichtelijk gemaakt in figuur 3. In deze figuur is voor gras en mais aangegeven hoe veel bedrijven voer aankopen, en dat is weergegeven op basis van het aantal jaren dat het bedrijf voer aankoopt. Zo’n 170 bedrijven (ruim 60% van de 274 VKA leden) koopt jaarlijks* mais. Dat aandeel is voor graskuil een stuk lager, zo’n 15% van de bedrijven koopt jaarlijks* gras.
*jaarlijks betekent voor alle jaren in de periode 2017-2020.

In de KringloopWijzer worden ook de mineralenstromen op het bedrijf inzichtelijk gemaakt. Voor eenieder van de 274 VKA bedrijven is het driejarig gemiddelde uitgerekend voor de aanvoer van stikstof uit krachtvoer (aankoop krachtvoer) en de afvoer van stikstof uit ruwvoer (verkoop ruwvoer). Deze variabelen zijn in figuur 4 tegen elkaar geplot.
Op de horizontale as is de afvoer van stikstof uit ruwvoer (uitgedrukt per 100 kg melk) weggezet tegen de aanvoer van stikstof uit krachtvoer (uitgedrukt per 100 kg melk) op de verticale as. Links in de grafiek liggen dus bedrijven die geen ruwvoer verkopen, en daarmee ook geen afvoer van stikstof hebben via ruwvoer. Naarmate de bedrijven naar rechts komen te liggen verkopen ze meer ruwvoer en voeren ze dus meer stikstof af.
De bedrijven die rechtsboven liggen in de grafiek voeren dus relatief veel ruwvoer af en voeren daarbij veel stikstof uit krachtvoeders aan. Voor deze bedrijven is er mogelijk nog het een en ander te optimaliseren om zelfvoorzienender te worden door meer eigen geteeld eiwit (stikstof) te gebruiken op het bedrijf.
Binnen het VKA project ‘Samenwerking akkerbouw en veehouderij’(https://vruchtbarekringloopoost.nl/pilot-samenwerking-akkerbouw-en-veehouderij-in-de-achterhoek-van-start/) wordt met enkele veehouders en akkerbouwers verkend hoe ze elkaar kunnen versterken. In een samenwerking met akkerbouwers kunnen veehouders proberen meer eigen eiwit te oogsten en ook te benutten. Zo kan de verkoop van ruwvoer worden verminderd en tegelijkertijd ook de aankoop van eiwitrijk krachtvoer.

Gerjan Hilhorst en Jur Eekelder.