In dit artikel van de Praktijkflitsenreeks gaan we in op de bemestingen en opbrengsten van gras en mais in de afgelopen vier jaar, waarvan drie droge jaren.
In de VKA-Praktijkflitsen gingen en gaan we nader in op de analyse van 274 KringloopWijzers van VKA-leden van 2017 tot en met 2020. Het eerste artikel wijdden we aan de algemene bedrijfsontwikkeling van de bedrijven in deze periode. In het tweede spitsten we de analyse op eiwit van eigen land en eiwit in het rantsoen.
Bemesting
In onderstaande tabel zijn de bemestingen op gras- en maisland weergegeven voor de bedrijven op zand- en kleigrond.

De drijfmestgiften voor beide grondsoorten zijn nagenoeg gelijk. De stikstofgiften uit drijfmest zijn door de hogere gebruiksnorm op kleigrond lichtelijk hoger dan op zandgrond. De stikstofgiften uit drijfmest liggen gemiddeld zo’n 10 kg hoger bij de kleigronden. De stikstofgiften uit kunstmest liggen vanwege de grote plaatsingsruimte ook hoger op de kleigronden, maar door de jaren heen wordt er op beide grondsoorten minder kunstmest gebruikt. Op zandgrond wordt 10% minder en op kleigrond zelfs 20% minder kunstmest gebruikt.
De drijfmestgiften voor mais op kleigrond zijn lichtelijk hoger dan die op zandgrond. Zowel de stikstofgiften uit drijfmest en uit kunstmest zijn voor kleigronden hoger.
De laatste jaren is er een toename van het aantal bedrijven dat beweiding toepast. Ook is de duur van de beweiding toegenomen en daardoor brengen vooral de boeren op kleigrond gemiddeld ook meer weidemest naar het grasland.
Opbrengsten

De opbrengsten zijn vanwege de drie droge jaren lager dan het niveau in 2017. De grasopbrengst was in 2018 het allerlaagst, maar het lijkt erop dat boeren veel inspanning hebben gedaan om de maisoogst niet verloren te laten gaan. De maisopbrengst was in de drie droge jaren het hoogst in 2020.
RE-gehalten
De RE-gehaltes in het productiegras laten een dalende tendens zien in de laatste jaren, met het laagste gemiddelde in 2020 met 177 gram RE. De eiwitgehaltes in de mais stegen nogal in de jaren 2017-2019, maar is weer wat dalende in 2020. De VEM-gehaltes blijven voor zowel gras als mais redelijk constant door de jaren. De kwaliteit van het geoogste gewas is in de droge jaren nog redelijk maar we zien aan bijvoorbeeld de VEM -opbrengst in kVEM/ha dat de opbrengst duidelijk lager is door de lagere drogestofopbrengsten.
Fosfor
Vooral op grasland is te zien dat het fosforgehalte in een neerwaarste spiraal zit. Gemiddeld is er in 2020 slechts een P-gehalte van 3,1 gerealiseerd. Er is ook een dalende tendens te zien in de fosfaatbemestingen op grasland. Dit benadrukt nogmaals de noodzaak om fosfaten op het bedrijf proberen te houden en optimaal te benutten op het bedrijf. Op veel bedrijven wordt fosfaat met dierlijke mest afgevoerd door de stikstofgebruiksnorm dierlijke mest. Tijdens de VKA-themabijeenkomsten ‘optimale ruwvoerproductie’ in het afgelopen leerjaar is hier veel aandacht voor geweest.
Bodemoverschotten
In onderstaande figuren zijn de stikstofbodemoverschotten en fosfaatoverschotten per grondsoort weergegeven.
In het eerste droge jaar, 2018, zijn de stikstofbodemoverschotten voor beide grondgebruiken flink toegenomen. In de drogere jaren die volgen zie je dat de bedrijven rekening houden met de droge omstandigheden en minder kunstmest strooien en zo het bodemoverschot weten te drukken in het jaar 2019. In het jaar 2020 zijn de bodemoverschotten weer wat opgelopen door een lagere eiwitopbrengst.
In het jaar 2017 waren de fosfaatoverschotten negatief; er werd fosfaat onttrokken aan de bodem. In de jaren erna zijn de fosfaatoverschotten gemiddeld groter dan 0. Door de lagere gewasopbrengsten is er minder fosfaat afgevoerd. Het streven is om de fosfaatbalans in evenwicht te krijgen met een overschot rond 0.


In de volgende Praktijkflits gaan we nader in op de emissies van broeikasgassen en ammoniak van de VKA-leden.