De Achterhoek is aangewezen als experimenteer regio voor de ontwikkeling van Kringlooplandbouw. Op 20 (VKA) melkveebedrijven in de Achterhoek en Liemers wordt met de BES (BedrijfsEigen Stikstofnorm) gestreeft naar fosfaatevenwichtsbemesting met dierlijke mest. De bemesting is afgestemd op de werkelijke opbrengst van de grond, die is vastgesteld aan de hand van de resultaten uit de KringloopWijzer van de jaren 2018 t/m 2020.
Drie droge jaren niet goed voor BES
Met enige zorg werd vooruit gekeken naar de nieuwe BES-normen voor 2021 voor de 20 deelnemende melkveehouders in de BES-pilot. Bemestingsnormen afgestemd op de werkelijke gewasproductie met drie droge jaren in de berekening is geen goed uitgangspunt. Lage gewasopbrengsten in combinatie met ook lagere fosforgehalten, vooral in de graskuil verlagen de gemiddelde fosfaatonttrekking van 85 kg naar 76 kg per hectare. Bij een toename van de N/P-verhouding van 3,44 naar 3,57 wordt dan fosfaatevenwichtsbemesting gerealiseerd bij 271 kg N per hectare uit dierlijke mest. Ten opzichte van 2020 is dit een afname van gemiddeld 20 kg N naar +37 kg N. De zandbedrijven komen gemiddeld uit op +30 kg N en de kleibedrijven op +55 kg N ten opzichte van de derogatie van 230 voor zand en 250 voor klei.
Kunstmestcorrectie valt mee
In de BES-pilot wordt de extra stikstof die via de verhoogde dierlijke mestnorm wordt aangevoerd gecorrigeerd op de kunstmeststikstof. Deze correctie is bedrijfsspecifiek en wordt sterk bepaald door de stikstofbenuttingscijfers in de bodem van de voorliggende 3 jaar. Gemiddeld moeten de BES-bedrijven 48 kg N uit kunstmest inleveren ten opzichte van 41 kg in 2020. Op zand is dit 35 kg N en op klei 78 kg N. Dit valt alles mee met drie droge jaren in de referentie en wetende dat voldoende vocht belangrijk is voor goede N-benuttingscijfers.
Water bij de mest en beregenen
De N-benuttingscijfers van de uitgevoerde bemesting in 2020 is positief beinvloed door de toepassing van beregenen op een aantal bedrijven en door het massaal aanwenden van verdunde mest. Wanneer meer dierlijke mest mag worden toegepast en minder kunstmest is het van belang de dierlijke mest maximaal te benutten. Met het toevoegen van water wordt dat bewerkstelligd, waarmee de ammoniakemissie ook niet toeneemt bij de inzet van meer dierlijke mest. Ofdat de BES-boeren ook met hun bemestingsstrategie de benutting hebben verhoogd, zal moeten blijken uit de analyse van de KringloopWijzers van 2020.
Door Jaap Gielen / Gerjan Hilhorst
