Vruchtbare kringloop, bodem voor de toekomst!

Maak een bewuste keuze voor een geslaagde groenbemester

Deel dit bericht

Opnemen van stikstof, toevoegen van organische stof, verbeteren van de bodemstructuur en het bodemleven: een vanggewas zaaien heeft veel voordelen. Vanaf 1 januari 2019 is elke ondernemer op löss of zandgrond verplicht om voor 1 oktober een vanggewas in te zaaien. Bepaal daarom nu op welke wijze u dat wilt doen. Op het zelfde tijdstip, wanneer ook de mais gezaaid wordt, via onderzaai in juni of na de oogst van de mais. Maak, mede op basis hiervan uw maisrassenkeuze.

Aangezien mais in augustus stopt met het opnemen van stikstof, maar de bodem nog wel stikstof mineraliseert, is het van belang om een geslaagd vanggewas te telen. Dit vanggewas neemt in de herfst de stikstof op die de mais achterlaat. Zo gaat de bodem ‘leeg’ de winter in en gaat de stikstof niet verloren. Ook zorgt een vanggewas, als groenbemester, voor toevoeging van organische stof aan de bodem en levert het stikstof voor het volgende groeiseizoen. Daarnaast is de bodemstructuur en het bodemleven dankbaar voor een wintergewas. De bodem hersteld zich van eventuele verdichting en verslemt minder snel bij zware regenval. Ook blijft het bodemleven voedingsstoffen ontvangen van het gewas, waardoor het ook in de winter actief blijft.

Hieronder een beschrijving van de drie mogelijkheden voor het realiseren van een geslaagde groenbemester:

1). Gelijktijdig zaaien van een vanggewas
Hierbij wordt kort na het zaaien van de mais ook het vanggewas gezaaid. In ieder geval voor opkomst van de mais. Dit kan met een wiedeg met opgebouwde zaaimogelijkheid. Meestal wordt hiervoor 20 -25kg Rietzwenkgras gebruikt. Dit is een traag kiemend gras. Dat is belangrijk om concurrentie met mais te voorkomen. Het moment van chemische onkruidbestrijding komt hierbij vrij nauw. Is deze te vroeg en de dosering te scherp dan sterft het gras. Is deze te laat dan wordt het gras te weinig ‘teruggezet’ en kan het door te vroege ontwikkeling, een concurrent van de mais worden. Tijdens de groei van de mais, staat het gras er min of meer in rust onder. Het begint langzaam te groeien wanneer de mais afrijpt, en volop vanaf het oogstmoment.

2). Onderzaaien van een vanggewas
Een tweede optie is het vanggewas te zaaien als de maisplant plusminus 40 centimeter is. Kort voor het sluiten van de rijen. Dit is veelal rond half juni het geval. Wanneer de bladeren tussen de rijen elkaar raken wordt vaak schade aan het gewas toegebracht. Direct na het kiemen van het vanggewas moeten de maisplanten het perceel sluiten, waardoor het vanggewas niet doorgroeit en geen concurrent van de mais wordt. Voor het ongestoord slagen van onderzaai is het belangrijk geen bodemherbicide te gebruiken. Dit zal namelijk ook het kiemende zaad doden. Voor onderzaai wordt meestal Italiaans raaigras gebruikt. Bijmengen van bladkool en bladrammenas zaad is een optie om de structuur van de grond te verbeteren, omdat ze met een penwortel diep wortelen.

Zaaien gebeurt vaak in combinatie met schoffelen. Er zijn hiervoor diverse machines op de markt. Tijdens de groei van de mais, staat het gras er min of meer in rust onder. Het begint langzaam te groeien wanneer de mais afrijpt, en volop vanaf het oogstmoment. Deze snelle start is een voordeel van zowel gelijkzaai als onderzaai!

Een nadeel van gelijk- en onderzaai kan zijn dat het vanggewas zicht te vroeg ontwikkeld en een concurrent wordt van mais. Hiervoor is belangrijk dat de onkruid bestrijding bij gelijkzaai op het juiste moment plaatsvindt. Bij onderzaai moet de mais voldoende ontwikkeld zijn op moment van zaaien.

3). Vanggewas zaaien na oogst
Het zaaien van een vanggewas na de oogst betekent dat de mais uiterlijk eind september geoogst moet zijn. Het is dan belangrijk om te kiezen voor een (zeer) vroegrijp maisras. Deze gewassen zijn in de loop van de jaren flink doorontwikkeld. Zo valt de droge stofopbrengst in de praktijk mee. De ietwat lagere opbrengst wordt vaak gecompenseerd door een betere voederwaarde (VEM/kg droge stof). De vroege rassen hebben minder last van droogte, doordat ze vroeg bloeien. Bovendien hebben deze rassen minder groeidagen nodig, waardoor het gewas op tijd geoogst kan worden. Door vroeg te oogsten neemt de kans op structuurschade af, aangezien het in oktober vaak natter is dan in september. Ook kan bij deze keuze het perceel worden losgetrokken om verdichtende lagen op te heffen, die bijvoorbeeld ontstaan zijn tijdens de oogst. Een voor 1 oktober ingezaaid vanggewas heeft een goede kans een geslaagde groenbemester te worden

Kies een passend vanggewas.
De volgende gewassen mag u zaaien als vanggewas: bladkool, bladrammenas, gras, Japanse haver, triticale, winterrogge, -tarwe, en –gerst. Ook mag u een mengsel van verschillende gewassen als vanggewas telen. Het mengsel bestaat dan wel voor tenminste tweederde uit de bovenstaande gewassen. Bijmengen met een vlinderbloemige, zoals rode- of incarnaat klaver of wikke kan een puls zijn voor het bodemleven. Het belangrijkste is dat het gewas maximaal stikstof vastlegt, en zich kan ontwikkelen tot een goede groenbemester.
Gebruik voldoende zaaizaad, en maak bij nazaai een goed zaaibed. Bij Italiaans raaigras is 20 tot 25 kilogram zaaizaad per hectare nodig. Voor granen, afhankelijk van het graansoort, is 100 tot 140 kilogram zaaizaad per hectare wenselijk.

Maak van het vanggewas een geslaagde groenbemester
Een vroeg gezaaid vanggewas kan meer stikstof vastleggen en massa vormen, dan een laat gezaaid vanggewas (zie tabel). Per dag later zaaien betekent 2 kg/ha minder stikstofvastlegging. De vastgelegde organische stof verbetert het vochthoudend vermogen van de bodem waardoor er minder risico is op droogteschade en de meststoffen beter vastgehouden en benut worden. Ook de structuur en de draagkracht van de bodem wordt beter en het bodemleven actiever. Maak daarom een passende keuze voor een geslaagde groenbemester.

Datum inzaai vanggewas Stikstofopname (kg/ha) Stikstof nalevering (kg/ha)
15 aug tot 1 sept 90 (80 – 110) 45
1 sept tot 15 sept 60 (45 – 75) 30
15 sept tot 1 okt 30 (20 – 40) 15
1 okt tot 15 okt 10 (5 – 15) 5
Na 15 okt 5 (0 – 10) 0

Tabel: Moment van nazaai in relatie tot stikstofvastlegging door het vanggewas en de nalevering van stikstof voor het hoofdgewas het jaar erop.